Kenmerken archief
Nummer | 002 |
---|---|
Naam | Plaatselijk bestuur van Zoetermeer, 1544 - 1813 |
Periode | 1544-1813 |
Aantekeningen | De notulen van het Comité revolutionair, de municipaliteit Zoetermeer (vanaf 1795) en het gemeentebestuur, de akten van indemniteit en bestanddeel 103 zijn digitaal beschikbaar. Klik op 'inventaris' en daarna op de beschrijving van een bestanddeel om de scans te raadplegen. Via de zoekoptie 'personen' kunt u op deze website de akten van indemniteit op naam doorzoeken. |
Archiefcategorieën: | 1 Openbaar bestuur 1.1 Plaatselijk bestuur 1.1.1 Gemeentebestuur van Zoetermeer en Zegwaart |
Navigeren door archief
-
Geschiedenis van het dorp in vogelvlucht
-
Een inleiding op een inventaris dient niet om de gehele geschiedenis van het archiefvormende orgaan te beschrijven. Daarom volgt hier slechts een globaal overzicht van de geschiedenis van Zoetermeer.
De oudste vermelding van Zoetermeer dateert uit 1269. In dat jaar gaf graaf Floris V een tiende van de opbrengst van landerijen in Zoetermeer aan Boudewijn van Noortwijk. De eerste ambachtsheer (zie hierna: Organisatie van het plaatselijke bestuur) komen we tegen in de rekening van de baljuw van Rijnland uit 1367: Dirk III, heer van Brederode. De familie Van Brederode behield haar rechten tot 1407, waarna de ambachtsheerlijkheid via de families Van der Poel, Van Duvenvoorde en Van Zwieten in 1500 in handen kwam van het geslacht Cruesinck. Sandrina Cruesinck trouwde met Gerard van Wijngaarden, waardoor de heren van Wijngaarden hier vanaf 1595 de scepter zwaaiden. Catharina Sophia van Wijngaarden, gehuwd met Frederik van Liere, was de laatste ambachtsvrouwe uit die familie. Zij liet Zoetermeer na aan haar zoon Johan Frederik van Liere, wiens echtgenote de rechten in 1711 aan Jacob du Mee verkocht. Op zijn beurt verkocht deze heer zijn rechten in 1741 aan Cornelis van Aalst, wiens achterneven Henricus en Gerardus van Aalst Schouten de ambachtsheerlijkheid in 1758 erfden. Vanaf 1776 tot zijn overlijden in 1816 was Gerardus van Aalst Schouten enig ambachtsheer.
Uit de middeleeuwen zijn slechts sporadisch gegevens overgeleverd: in 1357 wordt de kerk in de Dorpsstraat zijdelings genoemd; deze stond toen reeds in het buurdorp Zegwaart, waarmee Zoetermeer een parochie vormde. Uit 1494 en 1514 is informatie bewaard gebleven omdat de graaf van Holland toen een onderzoek liet doen naar de toestand van de steden en dorpen in zijn gewest. In 1494 had Zoetermeer 31 huizen en 58 in 1514. De bevolking hield zich voornamelijk bezig met turf delven en enkelen hadden een paar koeien. Zo'n 500 communicanten gingen in 1514 ter kerke; dat was inclusief de inwoners van Zegwaart.
In de 17e eeuw had de turfwinning zo'n grote vlucht genomen, dat overal in Zoetermeer grote plassen waren ontstaan. Deze plassen werden slechts omgeven door veendijkjes en dreigden in elkaar over te lopen. Het van nature aanwezige Zoetermeerse Meer bedreigde de omgeving dusdanig dat de Staten van Holland in 1614 toestemming verleenden om dit meer droog te malen. Hiermee had Zoetermeer een primeur in Rijnland. Alleen in Noord‑Holland waren al eerder plassen drooggemaakt. Na de droogmaking werden dwars door de ontstane polder de grenzen met Stompwijk vastgesteld. Van het overblijvende gebied werd de Driemanspolder in 1668 drooggemaakt. Ook hiervan viel een gedeelte onder Stompwijk. In 1767 werd toestemming verleend voor het droogmaken van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder. Twee kleine gebiedjes ten zuiden van de Landscheiding tussen Rijnland en Delfland, namelijk het Stiershoofd en Roeleveen, werden in 1766 respektievelijk 1840 drooggemaakt. Hierna kon men in geheel Zoetermeer weer met droge voeten rondgaan.
Op een van de oudste gedetailleerde kaarten die van dit gebied bewaard is gebleven, de kaart van Rijnland door Johannes Dou uit 1647, zijn de namen aangegeven die de verschillende delen van Zoetermeer droegen voordat tot droogmaking werd overgegaan. Naast het Langeland en de Leyens bestonden Binnenweg, Bovenweg en Buitenweg. De toen reeds aanwezige doorgaande wegen zijn grotendeels tot op de dag van vandaag intakt gebleven.
In de 18e eeuw bloeide Zoetermeer op door de opbrengsten van de landerijen in de Driemanspolder en de Meerpolder en natuurlijk door de belastingen die de draagkrachtige boeren afdroegen. De neiging van stedelingen om de stad te ontvluchten had ook hier vanaf het einde van de 17e eeuw zijn gevolgen: fraaie buitenplaatsen en hereboerderijen verrezen langs de Voorweg en de Vlamingstraat en ook de ambachtsheren lieten zich regelmatig in het dorp zien. Vanaf circa 1711 hadden zij ‑ thans verdwenen ‑ eigen huizen in het dorp en vooral de heren Van Aalst en Van Aalst Schouten bemoeiden zich intensief met het ambacht. Na de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder nam de welvaart nog meer toe. De veranderingen die aan het einde van de 18e eeuw onder invloed van de Franse revolutie zouden plaats vinden, zijn hieronder beschreven.
-
-
Organisatie van het plaatselijke bestuur
-
Het ambacht Zoetermeer lag in het graafschap Holland. Het was een leengoed van de graven en later van de Staten van Holland. De rechtspraak met betrekking tot overtredingen en het bestuur van het ambacht waren in leen gegeven aan een ambachtsheer. De rechtspraak met betrekking tot misdrijven bleef behouden aan een baljuw, hier de baljuw van Rijnland. Het baljuwschap Rijnland kwam grotendeels overeen met het gebied van het hoogheemraadschap Rijnland, waar Zoetermeer waterstaatkundig onder ressorteerde. Het bestuur van het hoogheemraadschap werd gevormd door de dijkgraaf en hoogheemraden. De dijkgraaf was meestal tevens baljuw en dus rechter en bestuurder tegelijk. De bemoeienis van de dijkgraaf/baljuw met de dorpen in Rijnland omvatte onder andere het toezicht op de openbare orde, toezicht op het waterstaatkundig beheer en rechtspraak bij zwaardere vergrijpen. De Staten van Holland vormden de overheid, die zich met alle aspekten van het plaatselijk bestuur bemoeiden. Hun invloed deed zich vooral gelden bij het opleggen en kwijtschelden van belastingen en in eerste instantie natuurlijk door de uitgifte in leen van het ambacht aan een ambachtsheer.
De ambachtsheer van Zoetermeer had het recht van benoeming van bijna alle plaatselijke bestuurders en funktionarissen. De belangrijkste persoon was de schout, die samen met twee ambachtsbewaarders het dagelijkse bestuur van het ambacht vormde. Dit drietal werd bijgestaan door een secretaris en door een bode. Dezelfde schout vormde samen met zeven schepenen de rechtbank. Ook voor het opmaken van verkoop‑ en hypotheekakten kon men bij schout en schepenen terecht. De schout vertegenwoordigde de overheid en kon dit soort en andere akten waarmerken met zijn zegel. In de 16e eeuw traden in plaats van schepenen ook wel buren (inwoners) op. Samen met de ambachtsbewaarders hield de schout toezicht op de waterstaatkundige zaken in het ambacht en met de vijf kroosheemraden dreef hij halfjaarlijks een schouw van de dijken, sloten en waterwerken. Twee molenmeesters steunden hem bij het beheer van de watermolen(s), twee brandheemraden stonden hem bij op het gebied van de brandpreventie en op kerkelijk gebied werkte hij samen met twee kerkmeesters, een uit Zoetermeer en een uit Zegwaart, met wie hij de zorg voor het gezamenlijke kerkgebouw had. Ook op het gebied van de armenzorg werkten beide dorpen samen: tot 1759 werd het armbestuur gevormd door de schouten van beide dorpen en twee armmeesters. Na dat jaar had de schout van Zoetermeer met twee armmeesters een afzonderlijk armbestuur. Vanaf 1567 was hij samen met twee weesmeesters of weesmannen verantwoordelijk voor het beheer van goederen van weeskinderen (tot 1643 gecombineerd met Zegwaart) en bij de jaarlijkse vaststelling van de aanslag van de inwoners voor hun bijdrage in de dorpslasten, werden hij en de ambachtsbewaarders geholpen door schotkervers of verkervers.
De ambachtsheer benoemde ook nog enkele funktionarissen ten dienste van de bevolking: de turfmeter en turftonder, die belast waren met het officieel vaststellen van de hoeveelheid uitgeveende turf en het vullen van tonnen daarmee, een dienaar van de rechtbank voorzover deze taak niet door de bode werd waargenomen en een of meerdere marktschippers, voor het vervoer van personen en goederen naar plaatsen in de omgeving. Op kerkelijk gebied diende hij de beroeping van predikanten en de benoeming van ouderlingen en diakenen goed te keuren. Voor de Reformatie benoemde hij de pastoor. Ook de schoolmeester, koster en doodgraver (vaak dezelfde persoon) werden door hem voor Zoetermeer en Zegwaart gezamenlijk aangesteld.
Schout en ambachtsbewaarders konden zelf een vroedvrouw benoemen en eventueel een gaarder (ontvanger) aanstellen voor het innen van de diverse belastingen. De gaardersbenoeming werd overigens in 1745 in ruil voor een geldlening aan de ambachtsheer overgedragen. Voorts dienden zij toestemming te geven voor het uitoefenen van bepaalde beroepen, vooral die waarbij belastbare goederen werden verhandeld, zoals koffie, thee of drank.
De funktionarissen met bestuurlijke of rechtsprekende bevoegdheid werden telkens benoemd voor een jaar. De schout en de secretaris bleven meestal voor langere tijd aan. In de 18e eeuw was de neiging tot voortdurende herbenoeming al zo toegenomen, dat sommige personen wel 10 tot 20 jaar dezelfde funktie uitoefenden. Dit zal ook te maken hebben gehad met een gebrek aan geschikte mensen, waardoor vaak verschillende funkties in een persoon verenigd waren. In een bijlage is een lijst van schouten en secretarissen opgenomen.
Het ambacht Zoetermeer met uitzondering van de Meerpolder maakte vanaf 1627 deel uit van de Generale bepoldering van Zoetermeer, Zegwaart en Stompwijk, onder beheer van de respektievelijke plaatselijke besturen. In 1668 werd de Driemanspolder hiervan afgescheiden en in 1701 en 1759 de zuidelijke Buitenwegse respektievelijk de Palensteinse polder onder Zegwaart. Het overblijvende gedeelte werd na de droogmaking volgens octrooi van 1767 gesplitst in een Zoetermeers en een Stompwijks deel. De polderbesturen in Zoetermeer waren zelfstandig. Zowel de Zoetermeerse Meerpolder vanaf 1614 als de Driemanspolder vanaf 1668 hadden hun eigen dijkgraaf en heemraden. De droogmaking en het bestuur van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder geschiedde vanaf 1767 door schout en ambachtsbewaarders. Pas in 1803 droegen zij dit over aan een dijkgraaf en heemraden. De polderbesturen bleven tot in de 20e eeuw bestaan.
De organisatie zoals hierboven geschetst, funktioneerde feitelijk van de middeleeuwen tot aan de Franse tijd. In 1795 vond de Bataafse revolutie plaats en werden de rechten van de plaatselijke ambachtsheren vervallen verklaard. In Zoetermeer koos de bevolking op 5 maart 1795 een voorlopige municipaliteit (gemeenteraad), bestaande uit een voorzitter en zeven leden en een voorlopig college van justitie, bestaande uit een schout en zeven schepenen. Op 4 mei volgde de definitieve keuze voor een even grote municipaliteit, alsmede een schout en vijf schepenen. In 1796 en 1797 werden beide colleges gedeeltelijk herkozen of opnieuw gekozen door de burgerij. De voorzitter en een lid van het gemeentebestuur vervulden de oude funktie van ambachtsbewaarder. Na de invoering van de Staatsregeling van 1798 werd een gemeentebestuur benoemd, bestaande uit een voorzitter en zes leden, waarvan er drie tevens schepen waren. Deze drie vormden samen met de nog steeds bestaande schout het college van schout en schepenen. In november 1803 benoemde het Departementaal bestuur van Holland een nieuw gemeentebestuur van zeven leden, waarvan er drie ambachtsbewaarder waren, onder voorzitterschap van de schout. Schout en schepenen ‑ weer los van het gemeentebestuur ‑ bleven dezelfde, totdat in april 1804 de schepenbank van schout en zeven schepenen werd geïnstalleerd. Op 28 februari 1811 werd de schepenbank ontbonden, waarmee een einde kwam aan de rechtspraak op lokaal niveau. De schout en ambachtsbewaarders, of diegenen die deze funktie waarnamen, waren gedurende deze tijd verantwoordelijk voor waterstaatszaken. De ambachtsbewaarders zaten nog steeds in het gemeentebestuur. Pas vanaf 29 november 1811, toen ingevolge de Franse wet hier een municipalité werd benoemd waarvan zij geen deel uitmaakten, vormden zij samen met de schout een zelfstandig college, dat zich alleen nog met de waterstaat bezig hield. Vanaf toen waren ook waterstaat en gemeentebestuur definitief gescheiden. Wel was de schout tevens maire en daarmee hoofd van de municipalité. Op 20 november 1813 nam het Driemanschap in naam van de Prins van Oranje het bestuur van het vaderland op zich, waarmee de Franse tijd eindigde.
-
-
Archief en inventarisatie
-
Het archief van het plaatselijke bestuur van Zoetermeer werd beheerd door de secretaris en was geheel afhankelijk van zijn zorgen. Gezien de vele secretarissen die in de loop der eeuwen hun meerdere of mindere aandacht aan het archief hebben gewijd, is het een wonder dat er nog relatief veel stukken bewaard zijn gebleven. Enkele papieren dateren uit de 16e eeuw, waarvan een morgenboek uit 1544 het oudste is. De registers van schepenakten vangen aan in 1589. Vanaf ca. 1610 tot 1813 ziet het archief er vrij compleet uit. Dit zal vooral te danken zijn aan het van tijd tot tijd opmaken van inventarissen, waarvan een fraai exemplaar uit 1643 dateert. Hierin wordt nog een akte uit 1476 genoemd, die helaas verloren is gegaan. De inhoud is gelukkig wel in afschrift behouden. Ook worden in die inventaris registers van schepenakten vanaf 1551 en dingboeken van rechtszittingen vanaf 1570 vermeld. Thans dateren de oudste registers uit 1589 respektievelijk 1600. Aan het einde van de 18e eeuw besteedde secretaris Johannes van Trigt veel aandacht aan het archief. Hij werd in 1795 aangesteld en vanaf die tijd ontstaan series correspondentie en worden geregeld notulen bijgehouden. Zijn ordening van de correspondentie (bijv. "armenzaken", "financiën") is grotendeels intakt gebleven. Op 20 november 1813, de datum waarop de Oranjes de macht in Nederland weer overnamen, sloot hij het archief af en begon de ingekomen stukken van die dag opnieuw vanaf nummer 1 te registreren. Dit is dan ook de einddatum van het beschreven archief. De inventaris die werd opgemaakt na zijn overlijden (1826) bevat weinig stukken die er thans niet meer zijn. Opvallende afwezigen zijn een aantal resolutieboeken uit het einde van de 18e eeuw die ook blijkens een inventaris uit 1865 nog bewaard waren gebleven.
Het archief zal grotendeels bij de secretaris of de schout thuis bewaard zijn geweest. In het begin van de 17e eeuw wordt enkele jaren huur betaald voor een kamer waar de gezamenlijke "weeskas" van Zoetermeer en Zegwaart stond. In deze kast werd het archief van schout en weesmannen bewaard. Vanaf het midden van de 18e eeuw is er sprake van een rechthuis ‑ een van de plaatselijke herbergen ‑ waar schout en schepenen zitting hielden en waar een deel van het archief waarschijnlijk lag opgeslagen. In 1875 verhuisden de papieren naar het toen in gebruik genomen raadhuis. Reeds in 1811 werd een groot gedeelte van de archieven, namelijk dat van schout en schepenen, ingevolge Keizerlijk decreet naar de rechtbank overgebracht. Dit zogenaamde Rechterlijk Archief verhuisde in 1879 naar het Rijksarchief in Den Haag.
In 1926 nam de provinciaal inspecteur der archieven de in Zoetermeer en Den Haag aanwezige papieren onder zijn hoede om ze te inventariseren. Dit werkstuk van mej. J.C. van Es kwam gereed in 1926. Zij maakte onderscheid tussen het archief van de gemeente, het rechterlijk archief en de weeskamer. Bij de terugzending van het archief naar Zoetermeer bleef het archief van schout en weesmannen met dat van schout en schepenen achter in het Rijksarchief. Reeds in 1922 waren de bij de gemeente berustende kerkelijke doop‑, trouw‑ en begraafboeken en de zogenaamde gaardersarchieven op grond van een K.B. van 20‑6‑1919 naar het Rijksarchief overgebracht en in 1932 onderging het archief wederom een gevoelige aderlating: ingevolge een besluit van Provinciale Staten uit 1869 werd het zogenaamde ambachtsarchief, te weten dat gedeelte (50 %) van het archief dat "waterstaatszaken" betrof, overgedragen aan het Hoogheemraadschap van Rijnland, waar het summier werd (her)beschreven door S.J. Fockema Andreae. Nog in 1954 werden tientallen rekeningen van de secretaris als gaarder van verschillende provinciale belastingen vanaf 1695 aan het Rijksarchief overgedragen.
Het resterende archief berustte van 1960‑1967 tijdelijk bij de gemeente Pijnacker in verband met gebrek aan archiefruimte in Zoetermeer. Vanwege het in de loop der jaren in het ongerede raken van stukken, een redelijk aantal aanvullingen en het niet meer voldoen aan de eisen des tijds van de inventaris, besloot de gemeenteraad van Zoetermeer in 1991 de opdracht te geven tot herinventarisatie van het archief. Tegelijkertijd zou het archief gerestaureerd worden; vele stukken waren door de tand des tijds namelijk zodanig aangetast dat raadpleging niet meer verantwoord was.
Bij de herinventarisatie, die plaats vond tussen november 1991 en augustus 1992, werden alle stukken opnieuw beschreven volgens de huidige archivistische terminologie. Hierbij is gelet op duidelijkheid voor de toekomstige gebruikers van het archief. Bepaalde termen zullen toch nog onbekend voorkomen vanwege het eenvoudigweg niet meer bestaan van sommige begrippen. Daarvoor is een verklarende woordenlijst in de inventaris opgenomen. Tijdens het beschrijven werd het archief aan de hand van de inventaris uit 1926 gecontroleerd op volledigheid en werden ook enkele aanvullingen verwerkt. De in 1926 onstane afzonderlijke beschrijvingen van rekeningen en hun bijlagen en borderellen is intakt gelaten, behalve daar waar toch bijlagen direkt bij de rekeningen werden aangetroffen. In die gevallen is de aangetroffen ordening gehandhaafd. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland bleken bereid om de in 1932 afgestane stukken weer naar Zoetermeer te doen terugkeren. Om die reden werden ook die stukken herbeschreven en opgenomen in de inventaris. Anderzijds werden in 1994 enkele archivalia van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, die vanouds in Zoetermeer waren blijven berusten, overgedragen aan Rijnland. De herinventarisatie is uitgevoerd door Ronald Gootveld m.m.v. Jan Rijnsburger.
Voor de ordening van de stukken is globaal gebruik gemaakt van de hoofdindeling van de Code‑VNG, aangepast naar de Zoetermeerse situatie. De archivalia betreffende het funktioneren van het organisme werden gescheiden van die betreffende de taakuitoefening. Vervolgens zijn de stukken in rubrieken ("gebieden van zorg") ingedeeld en binnen die rubrieken veelal weer onderverdeeld in subrubrieken. Binnen de subrubrieken is de ordening chronologisch. In het archiefschema is rekening gehouden met de toevoeging van de archieven van schout en schepenen en van schout en weesmanen, die in 1994 vanuit het Rijksarchief in Zuid‑Holland naar Zoetermeer terugkeerden. Vooralsnog is ervoor gekozen om de bestaande inventarissen van die archieven te handhaven.
Na materiële verzorging van het archief werden de stukken logisch omgenummerd. Om de oude nummers uit 1926 terug te kunnen vinden, is een concordans van oude naar nieuwe nummers gemaakt.
Bestanddeel 493 is in 2024 toegevoegd aan de inventaris.
-
-
Literatuur
-
A.S. de Blecourt, Ambacht en Gemeente; De regeering van een Hollandsch dorp gedurende de 17e, 18e en 19e eeuw. Zutphen, 1912.
J.C. van Es, Het archief van de gemeente Zoetermeer in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, 1926 blz. 513-561.
L. Giebels, De opheffing van de ambachten in Delfland, Schieland en Rijnland in het midden van de negentiende eeuw in: Nederlands Archievenblad, 1990 blz. 384-403.
P.G. Hoefnagel, Zoetermeer een Hollands tweelingdorp. Zaltbommel, 1980.
H.J.Th. van Rheineck Leyssius, Archief der gemeente Zegwaart in: Inventarissen van 's Rijks Archieven deel I, 1929 blz. 93-157.
J.V. Rijpperda Wiersma, Politie en justitie; een studie over Hollandschen staatsbouw tijdens de Republiek (proefschrift Leiden). Zwolle, 1937.
't Seghen Waert; kwartaalblad van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer. Zoetermeer, 1981 en volgende jaren.
-
-
Bijlagen
-
Verklarende woordenlijst
-
abandonneren afstand doen van rechten; veel armlastigen abandonneerden hun door vervening waardeloos geworden landen (water) aan het ambacht, soms met betaling van een afkoopsom voor de belastingen op de grond
admissie toestemming
armensteek tijdelijke plaatselijke belasting ter dekking van het tekort van het armbestuur
banwerken duikers, bruggen, schoeiingen en andere waterstaatswerken
binnenlandse kosten op waterstaatsgebied binnen het ambacht
kosten
borderel verzamelstaat van bedragen
buitenlandse kosten op waterstaatsgebied, omgeslagen over het ambacht maar af te dragen aan het hoogheemraadschap
kosten
charter akte op perkament, veelal met een zegel
collaterale vererving van nalatenschappen in de zijlinie; in het bijzonder de hierop geheven belasting
successie
dorpssteek zie: steek
familiegeld belasting, geind in 1715
flotterland land (in feite: water) dat nog slechts kan dienen om veen te baggeren
gaarboek register waarin te ontvangen bedragen staan opgetekend; vaak tevens gebruikt als afrekening van de inkomsten en uitgaven
gebroken land land dat door vervening reeds grotendeels onder water staat
grondvergadering in de Franse tijd: de gezamenlijke stemgerechtigde burgers
grote armen burgerlijk armbestuur
heel land land dat nog niet verveend is
hoefslag gedeelte van een weg, water of dijk, dat door een persoon of instelling onderhouden diende te worden
indemniteit vrijwaring, hier van het onderhoud van armlastigen
kerfboek zie: kohier
keur verordening
kohier register waarin belastingaanslagen per persoon staan geregistreerd
koningsbede belasting, letterlijk een verzoek van de koning om een financiele bijdrage
lastgeld belasting ter dekking van de kosten van het toezicht op de vervening
liberale gifte belasting, letterlijk: "vrijwillige gift"
losrente periodiek te betalen (rente)bedrag dat afgelost kan worden door betaling van de hoofdsom
morgenboek register waarin per persoon diens oppervlakte grond in morgens (ca. 0,85 hectare) is aangegeven, alsmede de te betalen morgengelden
molengeld plaatselijke belasting ter dekking van de kosten van de molens en de bemaling
morgengeld belasting ter dekking van kosten van het hoogheemraadschap, omgeslagen per morgen land
municipaliteit gemeentebestuur
omslag beperkte hoeveelheid (meer dan drie) archiefstukken (zie ook: pak)
omslaglijst lijst van kosten die over de inwoners verdeeld (omgeslagen) moeten worden; vaak tevens gebruikt als afrekening van de inkomsten en uitgaven
octrooi vergunning met uitsluiting van derden
ongeld belasting
ordonnantie verordening
oversteek hier specifiek: bouwwerk boven de sluis in Rotterdam die Zegwaart moest onderhouden
pachten inzake belastingen: tot 1748 werd de inning van belastingen door de overheid verpacht aan de meestbiedende
pak redelijke tot grote hoeveelheid archiefstukken (zie ook: omslag)
patentbelasting belasting op het uitoefenen van een beroep en enkele andere zaken
penning gebruikt bij belastingen en rente: de 100e penning is een honderdste gedeelte of 1 procent, de 20e penning bijvoorbeeld is een twintigste gedeelte of 5 procent
personele 100e of belasting gebaseerd op persoonlijke welstand, bestaande uit 1 of 0,5 procent van het bezit
200e penning
personele belasting, letterlijk "persoonlijke aanslag", geïnd
quotisatie tussen 1745 en 1748
successie vererving; in het bijzonder de hierop geheven belasting
slagturven baggeren van veen onder de waterspiegel
sluisgeld plaatselijke belasting ter dekking van de kosten van de sluis/sluizen of verlaten
steek plaatselijke belasting ter dekking van de kosten van het dorp
stuivergeld verplichte deponering bij het hoogheemraadschap van een stuiver per verveende morgen land, dienende tot droogmaking van dat land in een later stadium
verponding belasting op onroerende goederen en bepaalde rechten
waarborggeld afkoopsom voor het stuivergeld (zie aldaar)
-
-
Lijst van schouten, secretarissen en ambachtsheren van Zoetermeer
-
Schouten
1552 - na 1566- Adriaan Willemsz (aanstelling 3-9-1552)
1581‑ Gerrit Jansz du Vijn
1583‑1594 mr. Claes Jacobsz
1595‑1619 Gerrit Adriaensz Outshooren
1620‑1623 Jan Gerritsz Boeckholt
1624‑1629 Pieter Coolen / Kolijn
1630‑1660 Johan Claesz Harlaer
1660‑1682 Hendrik van Swieten
1683‑1697 Dominicus Doessen
1698‑1734 mr. Allard van der Duijn
1734‑1740 Govert du Mee
1740‑1773 Adriaan Hoogop
1773‑1777 Frederik Kindt plaatsvervanger
1777‑1795 Jacob Kerkhooven
1795‑1826 Johannes van Trigt
Secretarissen
1582 Claes Jacobsz
1591‑1607 Abraham Jansz van Altena
1608‑1641 Dominicus Doessen
1642‑1675 Cornelis Doessen
1676‑1682 Dominicus Doessen
1683‑1696 Wilhelmus de Monchy
1697‑1711 mr. Allard van der Duijn
1712‑1720 Huijbert Gijseling
1721‑1722 mr. Allard van der Duijn
1723‑1735 Adriaan Hoogop
1735‑1741 Adriaan Hoogop jr.
1741‑1765 Adriaan Rottermont
1765‑1778 Mattheus Swart[1]
1778‑1779 Frederik Kindt
1780‑1785 Hendrik de la Faille
1787‑1794 Jacobus Georgius van Poolsum
1795‑1826 Johannes van Trigt
Ambachtsheren
1367‑1377 Dirk III heer van Brederode[2]
1377‑1390 Reinoud I heer van Brederode
1390‑1402 Jan I heer van Brederode
1402‑1407 Walraven heer van Brederode
1407‑1430 Goeswijn van der Poel
1430‑1432 Dirk van Duvenvoorde
1432‑1451 Dirk Boudewijnsz van Zwieten
1452‑1475 Arent van Zwieten
1475‑1500 Dirk van Zwieten
1500‑1521 Cornelis Cruesinck
1521‑1527 Jacob Cruesinck
1527‑1581 Hendrik Cruesinck
1582‑1595 Sandrina Cruesinck
1595‑1651 Jacob van Wijngaarden
1651‑1670 Carel van Wijngaarden
1670‑1686 Daniel van Wijngaarden[3]
1686‑1690 Catharina Sophia van Wijngaarden
1690‑1710 Johan Frederik van Liere
1710‑1711 Catharina Zoete de Laecke van Villers
1711‑1741 Jacob du Mee
1741‑1758 Cornelis van Aalst
1758‑1776 Henricus en Gerardus van Aalst Schouten
1776‑1816 Gerardus van Aalst Schouten
[1]. Mattheus Swart was slechts in naam secretaris. In de praktijk werd het werk gedaan door zijn plaatsvervanger Frederik Kindt.
[2]. Dirk III heer van Brederode wordt in 1367 voor het eerst als ambachtsheer vermeld. Mogelijk was hij al eerder beleend met Zoetermeer; reeds vanaf 1316 was hij heer van Brederode. Van zijn nakomelingen zijn slechts Jan I in 1394 en 1397 en Walraven in 1407 aantoonbaar ambachtsheer van Zoetermeer. Aangenomen mag echter worden dat alle heren van Brederode na Dirk III met het ambacht waren beleend.
[3]. Daniel van Wijngaarden was slechts in naam ambachtsheer. Hij schonk de ambachtsheerlijkheid in 1671 aan zijn dochter Catharina Sophia. Vanaf dat jaar treedt haar echtgenoot Frederik van Liere namens haar op als ambachtsheer.
-
-
Lijst van archivalia van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte Polder, overgedragen aan Rijnland
-
LIJST VAN ARCHIVALIA VAN DE ZOETERMEERSE OF NIEUW DROOGGEMAAKTE POLDER, OVERGEDRAGEN AAN RIJNLAND
N.B. De nummers voorafgegaan door "Zm" berustten reeds (sinds 1937) bij Rijnland; de overige nummers zijn in 1994 overgedragen.
beheer
Zm59. (1067‑1069) Verzoekschrift van schouten en ambachtsbewaarders van Zoetermeer en Stompwijk aan de Staten van Holland tot droogmaking van hun gezamenlijke bepoldering; met reglement voor de droogmaking, [1759]; concepten. 1 omslag.
Zm94. Octrooi van de Staten van Holland voor schouten en ambachtsbewaarders van Stompwijk, Zoetermeer en Zegwaart tot droogmaking van hun gemeenschappelijke polder, 1767; gedrukt. 1 stuk.
Zm47. (530) Akten van aanbesteding door schouten en ambachtsbewaarders van Zoetermeer en Stompwijk van werken i.v.m. de droogmaking van hun gezamenlijke bepoldering, 1767‑1777. 1 pak.
70‑71. Akten van taxatie door hoogheemraden van Rijnland van land en water te Zoetermeer ten behoeve van de droogmaking van de gemeenschappelijke polder met Stompwijk, 1768; met bijlagen, 1767‑1768. 1 pak.
87. Overeenkomst tussen schout en ambachtsbewaarders en de bankiers Abraham en Simeon Boas te Den Haag betreffende de financiering van de droogmaking van de plassen in Zoetermeer, 1768. 1 stuk.
69. Overeenkomst tussen de droogmakers van de polder onder Zoetermeer en Stompwijk en Cornelis Schoonhoven en Dirk van Dijck te Stompwijk betreffende de aanleg van de ringdijk en van een duiker in de Stompwijkseweg, 1768. 1 stuk.
Zm70. Akten van openbare verkoop van koolzaad, haver en gerst in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder t.b.v. schout en ambachtsbewaarders en de ambachtsheren, 1769‑1770; afschriften. 2 stukken.
Zm84c. Akte van openbare veiling door schout en ambachtsbewaarders van grond in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1772. 1 stuk.
N.B. Bij de veiling werd wel geboden maar niet afgeslagen. De verkoop ging niet door.
Zm3. (1220) Dagvaarding van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland voor schout en ambachtsbewaarders van Zoetermeer vanwege het laten malen van de molen in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder bij noordoostenwind
en hoog water, 1772. 1 stuk.
Zm83. 84b+86 Akten van verhuur door schout en ambachtsbewaarders van grond in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1772‑1797. 3 pakken.
Zm2A2. Besluit van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland tot vrijstelling van betaling van morgengeld voor de landen in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1773. 1 stuk.
Zm64c. Stukken betreffende het beheer van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder door schout en ambachtsbewaarders, voornamelijk betreffende de inning van achterstallige huren, (1772) 1778‑1791. 1 pak.
Zm85. Lijsten van verhuurde grond in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1785‑1792. 1 omslag.
2573. Verklaring van schout en ambachtsbewaarders betreffende de betaling van rente op een obligatie van f. 10.000,‑ voor de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1791. 1 stuk.
Zm62. + 63 Stukken betreffende de kosten en kwitanties van de openbare verkoop van de landen in de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder en de eerste uitloting van de obligaties ter oorspronkelijke financiering daarvan, 1802‑1804.
N.B. Zie ook de polderrekening over 1803, nr. (64b*).
financiën
Zm81. Kasboek van de gezamenlijke kosten van de droogmaking van Zoetermeer en Stompwijk, 1765‑1775. 1 deel.
N.B. Officieel afgesloten.
Zm82. Kasboek van de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder voorzover het Zoetermeer aangaat, 1768‑1780. 1 deel.
N.B. Betreft ontvangsten "algemeen" en uitgaven "1‑3". Voorin een afschrift van de overeenkomst tussen schout en ambachtsbewaarders en de bankiers Boas betreffende de financiering van de droogmaking.
Zm58. (485,1071,1073,1074) Afschrift van het register (Zm 57) houdende:
Afrekening van schout en ambachtsbewaarders over 1765‑1778;
Rekening van de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder voorzover het Zoetermeer aangaat, 1768‑1778; afschrift;
Rekening van de gezamenlijke kosten van de droogmaking van Zoetermeer en Stompwijk, 1768‑1775. . 1 deel.
Zm16. Kasboek van de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1767‑1774; met kwitanties en bijlagen, 1767‑1779. 1 pak.
Zm17‑19. Kwitanties en bijlagen bij de rekening van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1779‑1794; geordend per post van de rekening. 3 pakken.
Zm3. (1223a). Lijsten van obligaties ter financiering van de droogmaking van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1792‑1796. 1 omslag.
Zm64b. Rekeningen van de ambachtsbewaarders of leden van het gemeentebestuur betreffende het beheer van de Zoetermeerse of Nieuw Drooggemaakte polder, 1795‑1803. 1 pak.
-
-
Concordans van oude naar nieuwe nummers
-
De nrs 2541-2607 betreffen een supplement op de inventaris uit 1926; deze nummers zijn pas in 1991 toegekend.
De nrs beginnend met "OAZw" zijn archiefstukken die zijn aangetroffen in het archief van het plaatselijk bestuur van Zegwaart maar die Zoetermeers bleken te zijn.
De nrs beginnend met "Zm" betreffen ambachtsarchief met de Rijnlandse nummering; tussen haakjes zijn eventueel oorspronkelijke Zoetermeerse nrs uit 1926 opgenomen.
oud nr nieuw nr
0001 0002
0001a 0003
0002-0003 0004
0004-0005 0005
0006 0006
0007-0010 0007-0008
0011-0024 0009-0016
0025 0017, 0287, 0379, 0380, 0390
0026 0049, 0113, 0117, 0142, 0189, 0291, 0394, 0401
0027-0028 0019-0022
0028 18d (periode 1813-1939)
0029 0291, 0293
0030 0018, 0032, 0141-0142, 0279, 0412
0031 0004
0032-0034 0006-0008
0035-0045 0009-0016
0046-0048 0024-0026
0049 0158
0050 0027
0051 0116, 0144
0052 0107
0053 0108
0054 0109
0055 0036
0056 0038
0057 0033
0058 0034
0059 0039
0060 0040
0061 0358
0062 0032, 0389
0063 0045
0064 0046
0065 0051
0066 0052
0067 0298
0068 0187
0069-0071 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
0072 0104
0073 0091
0074-0080 0086
0081 0056-0057, 0113
0081 18d (periode 1813-1939)
0082-0083 0058
0084 0341
0085 0096
0086 0439
0087 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
0088 0094, 0097, 0105
0089-0092 0099
0093-0095 0100-0102
0096 0099
0097 0188
0098 0190
0099 ontbreekt
0100-0209 0059-0061
0210 0068
0211 0062
0212 0061
0213-0233 0062
0234-0239 0061
0240-0247 0063
0248-0249 0095
0250-0262 0271
0263 ambacht Ztm 0014
0264 0054
0265-0451 0064-0067
0452-0464a 0068
0465 0068
0466-0473 0067
0474-0482 0068
0483 0464
0484 0092
0485 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
0486-0493 0069
0494 0037, 0070
0495-0506 0071-0085
0507 0069
0508-0510 0070-0085
0511-0514 0087
0515-0516 0088-0089
0517 0090
0518 0088
0519 0408
0520 0410
0521-0523 0282
0524 0283
0525 0282
0526 0149
0527-0528 0404
0529 ontbreekt
0530 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
0531 0459
0532-0653 0429-0430
0654 0431
0655-0657 0429-0430
0658-0720 0432
0721-0768 0433
0769 0432
0770-0825 0434
0826-0875 0435
0876-0877 0434
0877 0435
0878-0917 0440
0918 bestaat niet
0919-0926 0440
0927-0965 0441
0966-0997 0442
0998-1027 0452
1028-1053 0454
1054-1066 0451
1067-1069 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
1070 0464
1071 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
1072 0464
1073-1074 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
1075 0340
1076-1078 0348
1079-1091 0343
1092 0344
1093 0346
1094-1097 0342
1098 0353
1099 0349
1100 0120
1101 0123
1102-1104 0126
1105 0131
1106 0132
1107 0134
1108 0137
1109 0127
1110 0123
1111 0129
1112 0128
1113 0130
1114 0133
1115-1116 0137
1117 0135
1118 0136
1119 0137
1120 0138
1121 0139
1122 0140
1123 0151
1124 0143
1125 0393
1126 0292
1127 0289
1128 0288
1129 0286
1130 0252
1131 0253
1132 0053, 0301
1133 0388
1134 0383
1135 0153
1136 0382
1137 0384
1138 0285
1139 0300
1140 0290
1141 0386, 0395
1141 18d (periode 1813-1939)
1142-1144 0114
1145 0115
1146 0372
1147 0375
1148 0159, 0369, 0370, 0373, 0375, 0377, 0378
1149 0374
1150 0371
1151 0375-0376
1152-1153 0372
1154 0356
1154 18d (periode 1813-1939)
1155 0366, 0385
1156-1157 0360
1158-1165 0359
1166-1167 0361
1168-1194 0362-0363
1195 503a (periode 1813-1939)
1196 0365
1197-1214 0364-0365
1215 509a (periode 1813-1939)
1216 0364-0365
1217 0367
1218 0345
1219 0347
1220 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
1221 0028
1222-1223 0399
1223a Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
1224 Zegwaart 0847
1225 0421
1226 0049, 0169
1227 0148
1228-1229 0160
1230-1231 0161
1232 0166
1233 0163
1234 0165
1235 0041-0042
1235 18d (periode 1813-1939)
1236 0112
1237 0191
1238-1239 0186, 0193-0195
1240-1243 0235
1244-1245 0205
1246 0199
1247 0200
1248 0201
1249 0202
1250 0214
1251 0205
1252 0197
1253 0203
1254 0198, 0206
1255-1265 0216
1266-1276 0215
1277-1278 0204
1279-1281 0207
1282 0213
1283 0224
1284-1455 0217-0222
1456 0223
1457-1472 0223
1473-1488 0225
1489 0093
1490-1491 0226
1492-1499 0223
1500-1507 0227
1508-1511 0223
1512-1518 0228
1519 0095
1520-1550 0229
1551-1575 0230
1576-1605 0231
1606-1636 0232
1637 0233
1638-1655 0233
1656 leeg aangetroffen
1657-1658 0234
1659-1666 0233
1667-1675 0234
1676-1678 0233
1679-1682 0234
1683 0243
1684-1686 0468-0470
1687-1688 0243
1689 0472
1690 0243
1691 0106
1692-1693 0243
1694 0244
1695 0471
1696-1786 0236-0238
1787-1794 0241
1795 0242
1796-1797 0241
1798-1865 0239-0240
1866-1869 0241
1870-1972 0473-0482
1973 0246
1974-1976 0248
1977 0247
1978-1986 0482
1987 0247
1988-1991 0482
1992 0247
1993-2043 0482-0485
2044 0250
2045 Zegwaart 0412
2046-2056 0196
2057 0247
2058 0485
2059-2176 0331-0333
2177-2179 0339
2180 0334
2181 0302
2182-2295 0303-0329
2296-2303 0327-0329
2304 0339
2305 0330, 0339
2306-2310 0335
2311-2504 0336-0338
2505-2509 0339
2510 0334
2511 0251, 0339
2512 0171
2513 0125
2514-2515 0125, 0180
2516 0125
2517 0142
2518 0124, 0142
2519 0125, 0146, 0180
2519 18d (periode 1813-1939)
2520 0172-0175, 0179
2521 0173, 0179
2521 18d (periode 1813-1939)
2522 0170
2523 0178
2524 0177
2525-2526 0176
2527 0181
2528 0355
2529 0182
2530 0183
2531 0184
2532 0147
2533-2535 0155-0157, 0297
2536 0118, 0150
2536 18d (periode 1813-1939)
2537 ontbreekt
2538 0457
2539 0145
2540 0380
2541 0185
2542 0110
2543 0299
2544 0458
2545 0281
2546 0257
2547-2548 0119
2549 0256
2550 0212
2551 0209
2552 0208
2553 0245
2554 0405
2555 0414
2556 0029
2557 0030
2558 0043
2559 0044
2560 0162
2561 0167
2562 0168
2563 0164
2564 0167
2565 0048
2566 0050
2567 0420
2568 0152
2569 0154
2570-2571 0098
2572 0350
2573 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
2574 0461
2575 0402
2576 0438
2577 0436
2578 0422
2579 0425
2580 0428
2581 0427
2582 0426
2583 0424
2584 0416
2585 0460
2586 0387, 0391
2587 0125
2588 0295
2589 0296
2590 0381
2591 0254
2592 0368
2593 0392
2594-2595 0481
2596 0035
2597 0419
2598 0437
2599 0111
2600 0210
2601 0188
2602 0211
2603 0259
2604 0260
2605 0354
2606 0396
2607 0023
OAZw3363a 0357
OAZw5409 0284
OAZW5413 0398
OAZW5414 0397
OAZw5427 0121
OAZw5428 0294
OAZW5457 0462
OAZw5529 0280
OAZw5665 0122
OAZw5779 0031
Zm0001 0001
Zm0002 0047, 0400, 0403, 0409, 0466
Zm0002a Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0002b ambacht Ztm 0001
Zm0003(1218) 0345
Zm0003(1219) 0347
Zm0003(1220) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0003(1221) 0028
Zm0003(1222-1223) 0399
Zm0003(1223) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0003(1224) Zegwaart 0847
Zm0003(1225) 0421
Zm0004 ambacht Ztm 0004
Zm0005(519) 0408
Zm0005(520) 0410
Zm0005(521-523, 525) 0282
Zm0005(524) 0283
Zm0005(526) 0149
Zm0005(527-528) 0404
Zm0006 0407
Zm0007 0406
Zm0008 0278
Zm0009(1075) 0340
Zm0009(1076-1078) 0348
Zm0009-Zm0010(1079-1091) 0343
Zm0010(1092) 0344
Zm0010(1093) 0346
Zm0010(1094-1097) 0342
Zm0010(1098) 0353
Zm0010(1099) 0349
Zm0011-Zm0015 0266-0270
Zm0015 ambacht Ztm 0013
Zm0016-0019 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0016a (zoek) 0192
Zm0020 0276, ambacht Ztm 0015
Zm0021 ambacht Ztm 0017
Zm0022-Zm0026 0272-0276
Zm0027 0277
Zm0028 0261
Zm0029 0263
Zm0030 0264
Zm0031 0265, ambacht Ztm 0016
Zm0032(250-262) 0271
Zm0032+a ambacht Ztm 0014
Zm0033 ambacht Ztm 0008
Zm0034 ambacht Ztm 0014
Zm0035 Rijnland (Driemanspolder)
Zm0036 Rijnland (Ztm Meerpolder)
Zm0037 0103 en Rechterlijk Archief 125a
Zm0038 ambacht Ztm 0006
Zm0039 0443
Zm0040-0041 0444-0445
Zm0041 ambacht Ztm 0009
Zm0042 ambacht Ztm 0010
Zm0043 ambacht Ztm 0018
Zm0044-0046 0446-0449
Zm0047(530) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0048(531) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0048-0049 0429-0430
Zm0049(654) 0431
Zm0050-0051 0432-0433
Zm0052-0053 0434-0435
Zm0054(878-917) 0440
Zm0054(919-926) 0440
Zm0055(927-965) 0441
Zm0055(966-997) 0442
Zm0056(998-1027) 0452
Zm0056(1028-1053) 0454
Zm0056(1054-1066) 0451
Zm0057 0464
Zm0058(481,1071) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0058(1073,1074) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0059(1067-1069) Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0060 ambacht Ztm 0002
Zm0061 0463
Zm0062 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0063 0462
Zm0064 0136, 0418, Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0065 0455, ambacht Ztm 0011
Zm0066-Zm0066a 0351-0352
Zm0067 ambacht Ztm 0007
Zm0068 0255
Zm0069 ambacht Ztm 0003
Zm0070 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0071 0413
Zm0072-0073 0417
Zm0074 0406
Zm0075 0411
Zm0076 0415
Zm0077 0423
Zm0078 0413
Zm0079-0080 Rijnland (Ell. en Stompwijkse verlaten)
Zm0081-0082 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0081a 0055
Zm0083 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0084b Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0084c Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0085 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0086 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0087 0465
Zm0088 0466
Zm0089 0258
Zm0090 0456
Zm0091 0453
Zm0092 ambacht Ztm 0012
Zm0093 0450
Zm0094 Rijnland (Nieuw Drooggemaakte polder)
Zm0095 ambacht Ztm 0009
Zm0096 0262
Zm0097 ambacht Ztm 0005
-
-
Verklarende woordenlijst
-
Inventaris